Wanneer een oscilloscoop een ingangssignaal bemonstert, worden samples (monsters) op vaste intervallen genomen. De grootte van het ingangssignaal op deze intervallen wordt omgezet naar een getal. De nauwkeurigheid van dit getal hangt af van de resolutie van de oscilloscoop. Hoe hoger de resolutie, hoe kleiner de spanningsstappen zijn waarin het ingangsbereik van het instrument wordt verdeeld. Alle verkregen getallen kunnen op diverse manieren gebruikt worden, bijvoorbeeld om een grafiek te maken.
De sinus in de bovenstaande afbeelding is bemonsterd op de posities van de punten. Door de naast elkaar liggende samples met elkaar te "verbinden", kan het oorspronkelijke signaal uit de samples gereconstrueerd worden. Het resultaat staat in de onderstaande afbeelding.