De meeste oscilloscopen zijn uitgerust met standaard, single-ended ingangen, die aan massa gerefereerd zijn. Dit houdt in dat een kant van de ingang altijd verbonden is met massa en de andere kant met het punt waarvan men de spanning wil weten.
Dus, een spanning die gemeten wordt met een oscilloscoop met een standaard single-ended ingang wordt altijd gemeten tussen dat specifieke punt en massa.
Maar wat als er een spanning moet worden gemeten die niet gerefereerd is aan massa? Een standaard single-ended oscilloscoopingang verbinden met de twee punten zou een kortsluiting tussen een van de twee punten en massa veroorzaken, waarbij mogelijk het te meten circuit en de oscilloscoop beschadigd raken.
Een veilige manier zou zijn de spanning op het ene punt, ten opzichte van massa te meten en ook op het andere punt. Daarna kan het spanningsverschil tussen de twee punten berekend worden. Op de meeste oscilloscopen kan dit gedaan worden door kanaal 1 met het ene punt te verbinden en kanaal 2 met het andere punt, beide kanalen te meten, kanaal 2 van kanaal 1 af te trekken via een math-functie en het verschil te tonen.
Deze methode heeft enkele nadelen:
- om een signaal te meten worden twee kanalen gebruikt.
- door twee kanalen te gebruiken, wordt de meetfout groter. De meetfouten van beide kanalen worden gecombineerd, wat resulteert in een grotere totale meetfout.
- De Common Mode Rejection Ratio van deze methode is relatief laag. Als beide punten een redelijk hoge spanning ten opzichte van massa hebben, maar een klein onderling verschil kan het spanningsverschil alleen gemeten worden met een hoog ingangsbereik, wat resulteert in een lage resolutie en dus een lage nauwkeurigheid.