Een encoder kan ook een derde uitgang hebben, Z, die één puls afgeeft per omwenteling en kan worden gebruikt als nulpunt-referentiesignaal.
Daarnaast kan een machine waarin een encoder wordt gebruikt een Home-signaal hebben, dat door de machinebesturing wordt gebruikt in combinatie met de encoder.
De Pulsdecoder-I/O heeft automatische niveau-detectie voor alle signalen. De uitgang van de Pulsdecoder kan getoond worden in een grafiek of in een tabel.
Instellingen en acties
Om het gedrag van een Pulsdecoder-I/O aan te passen zijn diverse instellingen en acties beschikbaar. Deze zijn beschikbaar via een popupmenu dat getoond wordt als met rechts op de I/O geklikt wordt in het objectscherm. De instellingen zijn ook beschikbaar via een instellingenscherm dat wordt getoond als op de I/O wordt dubbel geklikt in het objectscherm. Klik op de Toon objectscherm-knop om het objectscherm te openen.
Het instellingenscherm toont standaard alleen de meest gebruikte instellingen. Als Geavanceerd wordt aangevinkt, wordt het uitgebreide scherm met alle instellingen getoond. Zie ook de programma-instellingen.
Verwissel ingangen
De Pulsdecoder heeft altijd twee bronnen nodig: de eerste aangesloten bron is A en de tweede aangesloten bron is B. Als de bronnen verkeerd om zijn aangesloten zal de actie Verwissel ingangen () dit oplossen. De actie Verwissel ingangen is beschikbaar als knop in het instellingenscherm en via het popupmenu.
Niveau (A), Niveau (B), Niveau (Z) en Niveau (Home)
Om het analoge signalen in digitale data te decoderen, vergelijkt de Pulsdecoder-I/O de signalen met een middenniveau: alles boven dat Niveau wordt als "hoog" beschouwd, alles onder dat niveau als "laag". De Niveau (..)-instellingen stellen een middenniveau voor het A-, B-, Z- en Home-signaal afzonderlijk in.
Hysterese (A), Hysterese (B), Hysterese (Z) en Hysterese (Home)
Om de invloed van ruis te minimaliseren bij het vergelijken van de signalen met de middenniveaus kan een Hysterese worden ingesteld. Alles hoger dan "niveau + hysterese/2" is dan "hoog" en alles lager dan "niveau - hysterese/2" is dan "laag". De Hysterese (..)-instellingen stellen een hysterese voor het A-, B-, Z- en Home-signaal afzonderlijk in.
Automatisch niveau / hysterese detecteren
Inschakelen van Automatisch niveau / hysterese detecteren laat de software zelf bruikbare middenniveaus en hystereses bepalen, gebaseerd op de aangeboden signalen. Iedere keer dat een nieuw signaal beschikbaar is worden niveaus en hystereses opnieuw bepaald. Automatisch detecteren niveau en hysterese staat standaard aan.
Stapgrootte
De instelling Stapgrootte geeft de fysieke grootte van 1 encoderstap aan, in relatie met de ingestelde Eenheid. Wanneer de eenheid op bijv. meter is gezet en er zijn 1000 pulsen per meter, moet de stapgrootte ingesteld worden op 0.001, wat ook ingevuld kan worden als 1/1000 of als 1m (waarbij m staat voor milli).
Offset
De instelling Offset voegt een startoffset toe in Eenheid aan de bepaalde encoderpositie.
Pulsen per omwenteling
De instelling Pulsen per omwenteling maakt het mogelijk een aantal pulsen per omwenteling van de decoder in te voeren. Deze instelling begrenst de uitgang van de decoder tussen nul en het ingevulde aantal pulsen. Wanneer de encoder een limiet bereikt en dan in de zelfde richting verder beweegt, wordt de uitgang gereset naar de andere limiet en begint dan opnieuw te tellen. Dit kan nuttig zijn in toepassingen waar de encoder aan een roterend object is gekoppeld.
Nulinstellingsmode
Wanneer een Z-signaal is aangesloten wordt de instelling Nulinstellingsmode beschikbaar. Deze mode definieert hoe de decoder de uitgangswaarde aanpast wanner een flank wordt gedetecteerd op de Z-ingang. De volgende opties zijn beschikbaar:
-
Uit
De uitgangswaarde van de Pulsdecoder-I/O wordt niet beïnvloed door het Z-ingangssignaal. -
Op de flank van Z
Iedere keer dat de gewenste flank op het Z-signaal wordt gedetecteerd, wordt de uitgangswaarde van de Pulsdecoder op nul gezet. -
eenmalig op de flank van Z
De eerste keer dat de gewenste flank op het Z-signaal wordt gedetecteerd, wordt de uitgangswaarde van de Pulsdecoder op nul gezet. Alle volgende flanken op het Z-signaal worden genegeerd. -
Eenmalig op de flank van Z na de flank van Home
De eerste keer dat de gewenste flank op het Z-signaal wordt gedetecteerd, na de gewenste flank op het Home-signaal, wordt de uitgangswaarde van de Pulsdecoder op nul gezet. Alle volgende flanken op het Z-signaal worden genegeerd.
Z-flank
De instelling Z-flank bepaalt of de Pulsdecoder-I/O reageert op een Stijgende flank of een Dalende flank in het Z-signaal.
Home-flank
De instelling home-flank bepaalt of de Pulsdecoder-I/O reageert op een Stijgende flank of een Dalende flank in het Home-signaal.