Resampler
De Resampler-I/O past sample-frequentie (en record-lengte met dezelfde verhouding) van een signaal aan. Dit kan bruikbaar zijn, wanneer verscheidene signalen worden gemeten met een hoge sample-frequentie, maar deze snelheid niet nodig is voor alle signalen.

Tip: Wanneer een RPM-I/O gebruikt wordt om het toerental van een motor te bepalen, moet de sample-frequentie ongeveer 10 kHz zijn om het toerental nauwkeurig te bepalen. Als het toerental eenmaal bepaald is, kan deze geresampled worden naar een lagere sample-frequentie, bijvoorbeeld 10 Hz, omdat de snelheid relatief langzaam zal veranderen. Dit vermindert de hoeveelheid data (of bestandsgrootte bij opslaan) met een factor 1000.

Instellingen en acties

Om het gedrag van een Resampler-I/O aan te passen zijn diverse instellingen en acties beschikbaar. Deze zijn beschikbaar via een popupmenu dat getoond wordt als met rechts op de I/O geklikt wordt in het objectscherm. De instellingen zijn ook beschikbaar via een instellingenscherm dat wordt getoond als op de I/O wordt dubbel geklikt in het objectscherm. Klik op de Toon objectscherm Toon objectscherm-knop om het objectscherm te openen.

Resampler control

Het instellingenscherm toont standaard alleen de meest gebruikte instellingen. Als Geavanceerd wordt aangevinkt, wordt het uitgebreide scherm met alle instellingen getoond. Zie ook de programma-instellingen.

Modus

De Modus bepaalt hoe de Resampler-i/O ingesteld wordt, op een gewenste uit/in-verhouding of een gewenste uitgangs-sample-frequentie.

Uit/In-verhouding

De instelling Uit/In-verhouding bepaalt de verhouding tussen de uitgangs-sample-frequentie en de ingangs-sample-frequentie. Diverse vaste verhoudingen zijn beschikbaar, het is ook mogelijk zelf een waarde in te vullen. Als de sample-frequentie van het ingangssignaal verandert, zal de sample-frequentie van het uitgangssignaal overeenkomstig veranderen.

Sample-frequentie

De instelling Sample-frequentie stelt de sample-frequentie van de uitgang van de Resampler-I/O in. Diverse vaste waarden zijn beschikbaar, het is ook mogelijk zelf een waarde in te vullen. De bijbehorende Uit/In-verhouding wordt automatisch berekend, gebaseerd op de sample-frequentie van het ingangssignaal. Als de sample-frequentie van het ingangssignaal verandert, zal de sample-frequentie van het uitgangssignaal gelijk blijven, een nieuwe Uit/In-verhouding wordt berekend.

Methode

De Methode-instelling bepaalt hoe de data geresampled wordt:

Normaal

  • Als de Uit/In-verhouding kleiner dan 1 is, wordt slechts 1 sample van de ingang gebruikt voor ieder sample op de uitgang.
  • Als de Uit/In-verhouding groter dan 1 is, worden verscheidene samples in van de uitgang gevuld met ieder sample op de ingang.
IN verhouding UIT
 
Origineel 100 samples → 1/10 → Resultaat 10 samples normaal
100 Samples 10 Samples
 
Origineel 10 samples → x10 → Resultaat 100 samples normaal
10 Samples 100 Samples

Lineair

  • Als de Uit/In-verhouding kleiner dan 1 is, wordt slechts 1 sample van de ingang gebruikt voor ieder sample op de uitgang.
  • Als de Uit/In-verhouding groter dan 1 is, is de data op de uitgang een lineaire interpolatie van de data op de ingang.
IN verhouding UIT
 
Origineel 100 samples → 1/10 → Resultaat 10 samples lineair
100 Samples 10 Samples
 
Origineel 10 samples → x10 → Resultaat 100 samples lineair
10 Samples 100 Samples

Gemiddelde

  • Als de Uit/In-verhouding kleiner dan 1 is, wordt de gemiddelde waarde van diverse samples van de ingang gebruikt voor ieder sample op de uitgang.
  • Als de Uit/In-verhouding groter dan 1 is, is de data op de uitgang een lineaire interpolatie van de data op de ingang.
IN verhouding UIT
 
Origineel 100 samples → 1/10 → Resultaat 10 samples gemiddelde
100 Samples 10 Samples
 
Origineel 10 samples → x10 → Resultaat 100 samples gemiddelde
10 Samples 100 Samples

Algemene instellingen en acties

Gerelateerde informatie

RPM

De RPM I/O zet het krukas-sensorsignaal om in een toerental.