Instellingen en acties
Om het gedrag van een Resampler-I/O aan te passen zijn diverse instellingen en acties beschikbaar. Deze zijn beschikbaar via een popupmenu dat getoond wordt als met rechts op de I/O geklikt wordt in het objectscherm. De instellingen zijn ook beschikbaar via een instellingenscherm dat wordt getoond als op de I/O wordt dubbel geklikt in het objectscherm. Klik op de Toon objectscherm-knop om het objectscherm te openen.
Het instellingenscherm toont standaard alleen de meest gebruikte instellingen. Als Geavanceerd wordt aangevinkt, wordt het uitgebreide scherm met alle instellingen getoond. Zie ook de programma-instellingen.
Modus
De Modus bepaalt hoe de Resampler-i/O ingesteld wordt, op een gewenste uit/in-verhouding of een gewenste uitgangs-sample-frequentie.
Uit/In-verhouding
De instelling Uit/In-verhouding bepaalt de verhouding tussen de uitgangs-sample-frequentie en de ingangs-sample-frequentie. Diverse vaste verhoudingen zijn beschikbaar, het is ook mogelijk zelf een waarde in te vullen. Als de sample-frequentie van het ingangssignaal verandert, zal de sample-frequentie van het uitgangssignaal overeenkomstig veranderen.
Sample-frequentie
De instelling Sample-frequentie stelt de sample-frequentie van de uitgang van de Resampler-I/O in. Diverse vaste waarden zijn beschikbaar, het is ook mogelijk zelf een waarde in te vullen. De bijbehorende Uit/In-verhouding wordt automatisch berekend, gebaseerd op de sample-frequentie van het ingangssignaal. Als de sample-frequentie van het ingangssignaal verandert, zal de sample-frequentie van het uitgangssignaal gelijk blijven, een nieuwe Uit/In-verhouding wordt berekend.
Methode
De Methode-instelling bepaalt hoe de data geresampled wordt:
Normaal
- Als de Uit/In-verhouding kleiner dan 1 is, wordt slechts 1 sample van de ingang gebruikt voor ieder sample op de uitgang.
- Als de Uit/In-verhouding groter dan 1 is, worden verscheidene samples in van de uitgang gevuld met ieder sample op de ingang.
IN | verhouding | UIT |
→ 1/10 → | ||
100 Samples | 10 Samples | |
→ x10 → | ||
10 Samples | 100 Samples |
Lineair
- Als de Uit/In-verhouding kleiner dan 1 is, wordt slechts 1 sample van de ingang gebruikt voor ieder sample op de uitgang.
- Als de Uit/In-verhouding groter dan 1 is, is de data op de uitgang een lineaire interpolatie van de data op de ingang.
IN | verhouding | UIT |
→ 1/10 → | ||
100 Samples | 10 Samples | |
→ x10 → | ||
10 Samples | 100 Samples |
Gemiddelde
- Als de Uit/In-verhouding kleiner dan 1 is, wordt de gemiddelde waarde van diverse samples van de ingang gebruikt voor ieder sample op de uitgang.
- Als de Uit/In-verhouding groter dan 1 is, is de data op de uitgang een lineaire interpolatie van de data op de ingang.
IN | verhouding | UIT |
→ 1/10 → | ||
100 Samples | 10 Samples | |
→ x10 → | ||
10 Samples | 100 Samples |