In een typisch krukassignaal zitten gaten in het signaal door "ontbrekende" pulsen. Het signaal kan bijvoorbeeld bestaan uit drie keer achttien perioden van een sinusachtig signaal en twee gaten per omwenteling. Dit is de standaardinstelling, die resulteert in zestig perioden per omwenteling. Deze gaten worden door de RPM-I/O gedetecteerd en genegeerd, het toerental wordt alleen bepaald met de flanken van het signaal.
De RPM-I/O heeft een automatische detectie van het signaalniveau.
In de afbeelding is een krukassensorsignaal te zien van een vrachtwagen tijdens het starten (grafiek 1). Dit signaal is omgezet naar het motortoerental met een RPM-I/O (grafiek 2). Grafiek 3 toont een stuk van het krukassensorsignaal, ingezoomd op een gat.
Instellingen en acties
Om het gedrag van een RPM-I/O aan te passen zijn diverse instellingen en acties beschikbaar. Deze zijn beschikbaar via een popupmenu dat getoond wordt als met rechts op de I/O geklikt wordt in het objectscherm. De instellingen zijn ook beschikbaar via een instellingenscherm dat wordt getoond als op de I/O wordt dubbel geklikt in het objectscherm. Klik op de Toon objectscherm-knop om het objectscherm te openen.
Het instellingenscherm toont standaard alleen de meest gebruikte instellingen. Als Geavanceerd wordt aangevinkt, wordt het uitgebreide scherm met alle instellingen getoond. Zie ook de programma-instellingen.
Niveau
Om het analoge signalen in digitale data te decoderen, vergelijkt de RPM-I/O het signaal met een middenniveau: alles boven dat Niveau wordt als "hoog" beschouwd, alles onder dat niveau als "laag".
Hysterese
Om de invloed van ruis te minimaliseren bij het vergelijken van het signaal met het middenniveau kan een Hysterese worden ingesteld. Alles hoger dan "niveau + hysterese/2" is dan "hoog" en alles lager dan "niveau - hysterese/2" is dan "laag".
Automatisch niveau / hysterese detecteren
Inschakelen van Automatisch niveau / hysterese detecteren laat de software zelf een bruikbaar middenniveau en hysterese bepalen, gebaseerd op het aangeboden signaal. Iedere keer dat een nieuw signaal beschikbaar is worden niveau en hysterese opnieuw bepaald. Automatisch detecteren niveau en hysterese staat standaard aan.
Pulsen per omwenteling
De instelling Pulsen per omwenteling moet gevuld worden met het aantal pulsen dat de krukassensor van de motor genereert per motoromwenteling. In dit aantal moeten ook de "ontbrekende" pulsen in de gaten zitten. Diverse vaste waarden zijn beschikbaar, het is ook mogelijk zelf een waarde in te vullen. De standaard instelling is 60 pulsen per omwenteling.
Negeer perioden voor gat
In een typisch krukassignaal zitten gaten in het signaal door "ontbrekende" pulsen. In sommige krukassignalen kan de signaalvorm bij het begin van een gat veroorzaken dat de RPM-I/O een verkeerde toerentalbepaling maakt, wat een vreemde piek of dip in het uitgangssignaal tot gevolg heeft. De instelling Negeer perioden voor gat vertelt de RPM-I/O perioden voor het gat te negeren, voor een stabielere toerentalbepaling. Diverse vaste waarden zijn beschikbaar, het is ook mogelijk zelf een waarde in te vullen. De standaard instelling is 0.
Negeer perioden na gat
In een typisch krukassignaal zitten gaten in het signaal door "ontbrekende" pulsen. In sommige krukassignalen kan de signaalvorm bij het einde van een gat veroorzaken dat de RPM-I/O een verkeerde toerentalbepaling maakt, wat een vreemde piek of dip in het uitgangssignaal tot gevolg heeft. De instelling Negeer perioden na gat vertelt de RPM-I/O perioden na het gat te negeren, voor een stabielere toerentalbepaling. Diverse vaste waarden zijn beschikbaar, het is ook mogelijk zelf een waarde in te vullen. De standaard instelling is 0.
Maximum toerental
De instelling Maximum toerental stelt de bovenlimiet van het uitgangsbereik van de RPM-I/O in. Diverse vaste waarden zijn beschikbaar, het is ook mogelijk zelf een waarde in te vullen.