Inhoud
Introductie
Deze pagina toont hoe de snelle functies gebruikt kunnen worden om een TiePie engineering meetinstrument gemakkelijk te bedienen als verschillende virtuele instrumenten: een oscilloscoop, spectrum analyzer, datalogger of voltmeter.
De gemakkelijkste manier om de snelle functies te gebruiken, is door de knoppen op de werkbalk te gebruiken, maar ze zijn ook toegankelijk via het hoofdmenu.
Beschikbare functies
De beschikbare snelle functies worden opgesomd in de volgende tabel.
Icoon | Actie | Korte omschrijving |
---|---|---|
Maak nieuwe grafiek | Maak een nieuwe, lege grafiek | |
Maak Yt-grafiek | Maak een Yt-grafiek voor het actieve instrument | |
Maak XY-grafiek | Maak een XY-grafiek voor het actieve instrument | |
Spectrum analyzer | Maak een spectrumgrafiek voor het actieve instrument | |
datalogger | Zet het actieve instrument in stream-modus en maak een datalogger-grafiek | |
Maak voltmeter | Maak een voltmeter voor het actieve instrument | |
CAN-decoder | Maak een CAN-decoder-I/O en verbind die met het actieve instrument | |
I2C-decoder | Maak een I2C-decoder-I/O en verbind die met het actieve instrument | |
UART / Serieel-decoder | Maak een UART / Serieel-decoder-I/O en verbind die met het actieve instrument |
Snelle functies werken altijd op het actieve instrument, in de programma-instellingen kan worden ingesteld op welke kanalen de snelle functies werken.
Er wordt een voorbeeld van elke functie gegeven in de volgende secties. In de voorbeelden wordt een Handyscope HS3 gebruikt, maar andere instrumenten die door de Multi Channel oscilloscoop-software worden ondersteund kunnen ook worden gebruikt.
Nieuwe grafiek
Door op de Nieuwe grafiek-knop te drukken op de snelle functies-werkbalk ontstaat er een nieuwe lege grafiek. De nieuwe grafiek wordt geplaatst in de ruimte van de grootste beschikbare grafiek, waarbij die ruimte in tweeën wordt gedeeld. De nieuwe grafiek wordt de actieve grafiek.
Oscilloscoop
Een oscilloscoop kan worden gebruikt voor het tonen van metingen tegen de tijd ( Yt-modus ) of voor het tonen van een kanaal uitgezet tegen een ander kanaal ( XY-modus ). Om als oscilloscoop te meten kan de grafiek handmatig op Yt- of XY-modus worden gezet en de kanalen op de grafiek worden gesleept, of de snelle functies kunnen gebruikt worden voor het maken van een Yt- XY-grafiek.
Informatie over het gebruik van grafieken is te vinden in de grafieksectie. Meer informatie over basisbegrippen is te vinden in de digitale data-acquisitie-pagina en de triggerpagina.
Yt-modus
Om het actieve instrument als een oscilloscoop te gebruiken in Yt-modus kan op de Yt-modus-knop op de snelle functies-werkbalk worden gedrukt.
De kanalen van het actieve instrument worden getoond in een lege grafiek. Als geen lege grafiek beschikbaar is, wordt er een nieuwe gemaakt. De nieuwe grafiek wordt de actieve grafiek.
XY mode
Om het actieve instrument als een oscilloscoop te gebruiken in XY-modus kan op de XY-modus-knop op de snelle functies-werkbalk worden gedrukt.
Kanalen 1 en 2 van het actieve instrument worden getoond in een lege grafiek. Als geen lege grafiek beschikbaar is, wordt er een nieuwe gemaakt. De nieuwe grafiek wordt de actieve grafiek.
Deze functie is uitgeschakeld als het instrument minder dan 2 kanalen heeft.
Spectrum analyzer
Om het actieve instrument als een spectrum analyzer te gebruiken kan op de Spectrum analyzer-knop op de snelle functies-werkbalk worden gedrukt.
Voor elk kanaal van het actieve instrument wordt een FFT-object aangemaakt en gekoppeld aan dit kanaal. De FFT-objecten converteren de gemeten tijdbasissignalen naar een spectrum, door middel van een Fast Fourier Transformatie. De window-functie wordt ingesteld op Flat top. De uitgangen van de nieuw gemaakte FFT-objecten worden getoond in een lege grafiek. Als geen lege grafiek beschikbaar is, wordt er een nieuwe gemaakt. De nieuwe grafiek wordt de actieve grafiek.
Datalogger
Om het actieve instrument als een datalogger te gebruiken kan op de Datalogger-knop op de snelle functies-werkbalk worden gedrukt.
Het actieve instrument wordt ingesteld op streaming modus en een dataverzamelaar-object wordt aangemaakt en gekoppeld aan elk kanaal van het actieve instrument. De uitgangen van de nieuw gemaakte dataverzamelaars worden getoond in een lege grafiek. Als er geen lege grafiek beschikbaar is, wordt er een nieuwe gemaakt. De nieuwe grafiek wordt de actieve grafiek.
De datalogger wordt gewoonlijk gebruikt voor relatief langzame signalen. Het instrument wordt voor de datalogger-functie in stream-modus gezet. De voordelen ten opzichte van normale scoopmodus zijn:
- Het scherm wordt continu bijgewerkt tijdens de meting. Het is dus niet nodig om te wachten tot de hele meting klaar is om het resultaat te zien.
- Langere metingen zijn mogelijk dan in scoopmodus in het instrumentgeheugen zouden passen.
Lees meer over de verschillen tussen scoopmodus en stream-modus op de stream-metingen-pagina.
Voltmeter
Om het actieve instrument als een voltmeter te gebruiken kan op de Voltmeter-knop op de snelle functies-werkbalk worden gedrukt.
De kanalen van het actieve instrument worden getoond in een nieuw gemaakt meter-object.
Standaard staan de metingen "Gemiddelde" en "RMS" aan. Andere metingen kunnen voor elk individueel kanaal worden toegevoegd. Voorbeelden zijn: minimum, maximum, hoog-laag, variantie, standaarddeviatie, frequentie en voor frequentiedata: Totale Harmonische Vervorming (THD).
CAN-decoder
Om het actieve instrument als CAN-decoder te gebruiken kan op de CAN-decoder-knop op de snelle functies-werkbalk worden gedrukt. Een nieuwe CAN-decoder-I/O zal aangemaakt worden en verbonden worden met een eveneens nieuw aangemaakte tabel-sink om de gedecodeerde CAN-data weer te geven.
Als het actieve instrument twee of meer kanalen heeft zal de gebruiker gevraagd worden of een of twee kanalen gebruikt wordt. Wanneer twee kanalen worden gekozen moeten zowel het CAN high als CAN low signaal gemeten worden. Eerst wordt het verschilsignaal H-L bepaald met een Optellen / Aftrekken-I/O en vervolgens wordt deze in de decoder gevoerd. Wanneer een kanaal wordt gekozen kan dit het CAN high signaal meten of het differentiële CAN-signaal H-L. Dit laatste is alleen mogelijk bij gebruik van een differentiële ingang.
I2C-decoder
Om het actieve instrument als I2C-decoder te gebruiken kan op de I2C-decoder-knop op de snelle functies-werkbalk worden gedrukt. Een nieuwe I2C-decoder I/O zal aangemaakt worden en verbonden worden met de eerste twee kanalen van het actieve instrument en met een eveneens nieuw aangemaakte tabel-sink om de gedecodeerde I2C-data weer te geven. De I2C-decoder kan alleen gebruikt worden met instrumenten met twee of meer kanalen. Het eerste kanaal wordt als I2C SCL (clock) gebruikt en het tweede als I2C SDA (data).
UART / Serieel-decoder
Om het actieve instrument als UART / Serieel-decoder te gebruiken kan op de UART / Serieel-decoder-knop op de snelle functies-werkbalk worden gedrukt. Een nieuwe UART / Serieel-decoder-I/O zal aangemaakt worden en worden verbonden met het eerste actieve kanaal van het actieve instrument en met een eveneens nieuw aangemaakte tabel-sink om de gedecodeerde UART / Seriële data weer te geven. De decoder kan gebruikt worden om RS232, RS485, MIDI, DMX of andere compatibele seriële bussen te decoderen.